Wanneer je een trigger tegenkomt, reageert je lichaam vaak sneller dan je hoofd.
Soms merk je het pas later op.
Je gedachten, gevoelens en lichamelijke reacties komen vanzelf op gang.
Dit hoofdstuk helpt je die signalen beter te herkennen.
Zelfs als je de trigger niet meteen doorhebt, kan je via je lichaam vaak tóch voelen dat er iets aan de hand is.
Dat zijn signalen.
Niet goed of fout — gewoon de manier waarop jouw lichaam spanning laat zien.
Je kan onderscheid maken tussen drie dingen:
Schrijf bij elke kleur van je signaleringsplan (groen, oranje, rood, lichtblauw, donkerblauw) op wat je denkt, voelt en doet.
Wees eerlijk en mild voor jezelf.
Dit gaat niet over goed of slecht, maar over beter leren zien wat er met jou gebeurt.
Vaak worden signalen sterker naarmate je hoger of lager in je thermometer gaat.
Bespreek dit gerust met iemand die je vertrouwt.
Zij zien soms dingen die jij zelf niet opmerkt.
We hebben het vaak over lastige momenten, maar kijk ook eens naar positieve signalen.
Wat merk je aan jezelf als je blij bent of geniet van iets leuks?
Bijvoorbeeld: