
Iedereen maakt momenten mee waarop het niet meer lukt.
Je kan dan niet meer helder nadenken, raakt in paniek of valt juist helemaal stil.
Dat overkomt niet alleen jou – het gebeurt bij veel mensen.
Op zulke momenten lijkt het alsof je hoofd “uit” staat.
Daarom is het belangrijk om nu al na te denken over wat je dan kan doen.
Zo weet je op moeilijke momenten wat helpt en bij wie je terecht kan.
Denk aan een brandoefening op school.
Dat lijkt misschien saai, maar het heeft een doel:
Je noodkaart werkt op dezelfde manier.
Ze helpt je richting vinden op momenten dat je de weg kwijt bent.
Stel jezelf de vraag:
“Wie kan mij helpen als ik het écht niet meer zie zitten?”
Denk aan mensen of diensten die jij kan bereiken – dag en nacht, ongeacht de situatie.
Voorbeelden:
Afhankelijk van de situatie bel of contacteer je dus andere mensen of organisaties.
Schrijf in je signaleringsplan maximaal vijf personen of organisaties die jij snel kan bereiken in een noodsituatie.
Vermeld er ook hun telefoonnummer of website bij.
Je signaleringsplan is een groot werkdocument.
Niemand gaat dat openvouwen op de bus of op school.
Daarom is het handig om een noodkaart in zakformaat te maken.
Kies wat voor jou werkt:
Handige apps zijn: