… en kan ik of een ander dit doen – nieuwe manieren om met moeilijke momenten om te gaan

Waarom dit belangrijk is

Als je spanning voelt, lijkt het soms makkelijker om het te negeren, jezelf pijn te doen of gewoon te wachten tot het overgaat.
Maar vaak helpt dat niet echt.
Als het makkelijk was, zou je dit nu niet lezen.

In het vorige deel (Dit doe ik nu) heb je opgeschreven hoe jij momenteel met spanning omgaat.
Veel jongeren merken dat die manieren niet altijd genoeg zijn.
Daarom gaan we hier samen op zoek naar nieuwe strategieën – dingen die je kunnen helpen om beter met spanning en emoties om te gaan.

Onthoud dit

  • Deze strategieën lossen je problemen niet op, maar ze helpen wel om niet overspoeld te raken.
  • Zo hou je meer ruimte in je hoofd om aan oplossingen te werken.
  • Kleine stappen tellen. Zelfs één nieuwe manier kan al verschil maken.

Wil je nog eens nalezen op welke theorie we ons baseren? Klik dan hier.

Aan de slag!

Nieuwe manieren vinden is niet eenvoudig, zeker niet als je het alleen probeert.
Daarom helpen deze vragen je op weg.
Schrijf je antwoorden op een blad of in je signaleringsplan.

Denk na over:

  • Heb ik inspanning nodig (bewegen, sporten) of juist ontspanning (rust, chillen)?
  • Doe ik iets liever samen of alleen?
  • Welke geuren brengen me tot rust?
  • Helpen mijn huisdieren mij kalmeren?
  • Wil ik iets uitdagends doen of iets herhalends (zoals puzzelen of gamen)?
  • Welke smaken vind ik troostend of fijn?
  • Welke activiteiten maken mij blij?
  • Bij wie voel ik me op mijn gemak?
  • Welke muziek of geluiden helpen mij?
  • In welke serie, game of boek kan ik even verdwijnen?
  • Wat geeft mij een warm gevoel?
  • Wie begrijpt mij echt?
  • Wat kan ik aan iemand anders vragen als ik het moeilijk heb?

En nu?

Heb je iets kunnen noteren? Mooi werk!
Kon je sommige vragen niet beantwoorden? Helemaal niet erg.

Verdeel je antwoorden over de twee vakken van je signaleringsplan:

  • Ik: wat kan ik zelf doen?
  • Ander: wat kan een ander doen (en wie precies)?

Denk er ook bij na: wanneer helpt deze strategie mij het meest?

  • In groen (rustig, in balans)?
  • In oranje (gespannen, onrustig)?
  • In rood (controleverlies)?
  • In lichtblauw of donkerblauw (stilvallen of blokkeren)?

Een strategie kan in meerdere kleuren nuttig zijn.

Bijvoorbeeld: muziek uit de jaren ’90 helpt mij zowel in oranje als in groen, maar niet als ik in rood zit.

Tips om te kiezen

  • Probeer elke strategie minstens drie keer. Werkt ze niet? Schrappen!
  • Wees eerlijk: ga je het echt doen? Anders hoort het niet op je lijst.
  • Geef jezelf tijd: nieuwe dingen voelen in het begin vaak vreemd.
  • Wees mild: dit onderwerp is niet simpel.
    Vraag gerust hulp aan begeleiders of groepsgenoten.

Kijk zeker ook eens op www.rustbox.be

Handige apps

Sommige apps kunnen je helpen bij specifieke problemen:

  • Calm → meditatie en ontspanning bij stress of slaapproblemen
  • Calm Harm → oefeningen als je de drang voelt om jezelf pijn te doen
  • Cannabishulp → informatie en begeleiding bij cannabisgebruik

Meer apps vind je op www.onlinehulp-apps.be

Opvallend

Is het jou ook opgevallen dat de meeste strategieën die je bedenkt in oranje, rood, lichtblauw of donkerblauw staan? Dat horen wij vaak. Jongvolwassenen vertellen ons dat ze zelden in groen zijnen dat die momenten meestal kort duren.

Zorgen voor jezelf en in groen blijven is nietzo eenvoudig als het soms lijkt. Daarom gebruiken we een metafoor om dit duidelijk te maken.

Metafoor – zorgen voor jezelf is als zorgen voor een auto

Denk aan jezelf als aan een auto.
Als er een lampje op het dashboard brandt, wacht je niet tot de motor kapotgaat.
Je doet iets – je laat het nakijken, je vult olie bij, je laat een onderhoud doen.

Zo werkt het ook bij jou.
Als er een “lampje” brandt (je voelt spanning of onrust), doe dan iets kleins om erger te voorkomen.

Hoe blijf je langer in groen?

Veel jongeren zeggen dat ze weinig in groen zitten of maar kort.
Toch is het belangrijk om te zoeken naar kleine dingen die helpen om daar langer te blijven.

Kijk eerlijk naar je dagelijkse gewoontes.
Wat verandert er als je je minder goed voelt?

Voorbeelden:

  • Je doucht minder vaak.
  • Je eet meer fastfood.
  • Je hebt minder contact met vrienden.
  • Je blijft langer in bed.
  • Je vergeet je medicatie.
  • Je slaapt slechter.
  • Je duwt mensen weg.
  • ...

Noteer bij groen in je signaleringsplan kleine, haalbare ideetjes die je helpen om beter voor jezelf te zorgen.

Maak het concreet

Soms zijn het kleine dingen die veel verschil maken:

  • Voorbeeld 1: Je poetst je tanden niet omdat je geen energie hebt. Daardoor spreek je later die dag niet met je lief af en voel je je nog slechter. Als je tóch je tanden poetst, kan het makkelijker worden om wél af te spreken.
  • Voorbeeld 2: Je vergeet te ontbijten. Later op school ben je prikkelbaar en kan je je minder goed concentreren. Als je een koek in je tas steekt, kan dat een wereld van verschil maken.

Vul in het vak ‘Ik’ bij groen kleine, haalbare ideetjes in die je kunnen helpen om langer in groen te blijven.

Extra tip

Vraag aan iemand die jou goed kent:

  • “Hoe merk jij dat ik het moeilijk krijg?”
  • “Wanneer zie jij dat ik nog in groen zit?”

Zij zien soms signalen die jij zelf niet opmerkt.